De Romaanse Kerk in Marum maakt gezien van de A7 een weinig historische indruk. Toch heeft deze kerk een rijke historie. De kerk in Marum is een van de oudste bakstenen gebouwen in Groningen. In de tweede helft van de twaalfde eeuw werd voor de bouw van kerken in Noord Nederland de rode baksteen, die uit lokale zeeklei was vervaardigd, als  een alternatief ontwikkeld voor de tufsteen die sinds de tiende eeuw vanuit de Eiffel was aangevoerd. Ondanks latere ingrepen is haar Romaanse karakter nog steeds goed zichtbaar.

Het oudste bouwdeel is de opvallend korte schippartij met een uitgebouwde westtoren die waarschijnlijk in het derde kwart van de twaalfde eeuw is gebouwd. Aan het begin van de dertiende eeuw is aan de oostzijde hiervan een lang koor met een inspringende apsis opgetrokken. In de westelijke muur van de toren , die oorspronkelijk was voorzien van een zadeldak, bevindt zich een dichtgezet romaans portaal.

Oorspronkelijk zaten zowel aan de noordkant als aan de zuidkant zaten. Een Noormannendeur is de dichtgemetselde poort van ± 1,5 m hoogte zoals die veel aan de noordzijde van Groninger kerken wordt gevonden. De overlevering wil dat deze door de Noormannen zijn aangebracht tijdens hun bezetting van de streek. De bewoners werden verplicht om na de kerkdienst via het deurtje de kerk te verlaten. Door de geringe hoogte waren zij zo genoodzaakt een buiging naar het noorden, dus naar de Noormannen te maken. De slimme kerkgangers verlieten de kerk echter achterstevoren en richtten zo hun achterwerk naar hun bezetters. Het eerbetoon werd zo een belediging.

In werkelijkheid was het van oorsprong de deur waardoor de gelovigen de kerk binnenkwamen. Men ging door een koude (in de schaduw gelegen) kleine deur binnen en verliet na de loutering van de preek het gebouw door een grote, zonbeschenen deur. Een psychologisch trucje.

De deur aan de noordkant, welke bestemd was voor de vrouwen (namelijk aan de koude kant van de kerk) is echter dichtgemetseld en gaat half schuil achter een van de steunberen. De noormannendeur aan de zuidkant, welke bestemd was voor de mannen, vormt nu de enige ingang van de kerk.

Tegen de oostwand van de absis bevindt zich de preekstoel die in 1826 is gemaakt door D.Duursma uit Drachten.

Pas in 1939 is de kerk voorzien van een pijporgel. Het orgel komt uit de Hervormde kerk van Ginneken (NB). Het is gebouwd in 1658 door Johan Reimschmitt en had oorspronkelijk acht registers. Hieraan is in 1708 door Jacobus Zeemand een pedaal register toegevoegd. Het orgel heeft één manuaal met 10 stemmen en een aangehangen pedaal

Het oudste deel van de inrichting is een vroeg achttiende-eeuwse herenbank. In het opzetstuk van de bank zit het wapen van de collator van de kerk: Carel Ferdinand Von Inn- und Kniphausen. Het wapen is omstreeks 1695 gemaakt door Johan de Rijk. In 1714 werd Von Inn und Kniphausen heer van Nienoord van de gelijknamige borg te Leek.